Boek 3 "Goederen" van het Burgerlijk Wetboek (Wet Geens)

Het Grondwettelijk Hof deed een uitspraak op donderdag 21/10 in deze zaak met rolnummer: 7435 148/2021

Meer informatie kan je vinden via de link hieronder.

Op 30 januari 2020 werd in de Belgische kamer van volksvertegenwoordigers een wetsontwerp goedgekeurd houdende ‘Boek 3 Goederen van het Burgerlijk wetboek’. De invoering van het nieuwe boek goederen gaat op 1 september 2021 in. Zoals al vroeger gecommuniceerd kan dit gevolgen hebben op het aanplanten en beheren van bomen op ons openbaar domein.

Maar er is nog geen reden tot paniek. We moeten wel nog wachten op een uitspraak van het Grondwettelijk Hof. De VVOG heeft er goeie hoop op dat het Grondwettelijk Hof ons bezwaar zal volgen in het uitsluiten van het openbaar domein.

Even de feiten toegelicht

Het betreft meer bepaald de nieuwe artikelen 3.133 en 3.134 (zie hieronder) betreffende afstand tot perceelsgrens bij het planten van bomen en het recht om doorschietende wortels en takken te mogen snoeien. Hierbij is vooral zorgwekkend dat, waar dit voorheen (onder het veldwetboek) een aangelegenheid betrof die enkel betrekking had op privaat nabuurschap, dit nu ook kan gelden voor het publieke domein. Hierdoor komt de wettelijkheid van heel wat straatbomen in het gedrang en daarnaast zullen private eigenaars ook het recht krijgen om, bij werken op hun eigen perceel, de wortels van publieke bomen door te snijden. Door deze invoering van het nieuwe boek ‘goederen’ in het burgerlijk wetboek, worden de bepalingen in het veldwetboek over deze materie opgeheven.

Een coalitie van middenveldorganisaties (Bond Beter Leefmilieu, BOS+, Centrum Duurzaam Groen vzw, Natuurpunt, Vereniging voor Openbaar Groen vzw, vzw Voetgangersbeweging/Infopunt Publieke Ruimte, vzw Trage Wegen en WWF) vroeg daarom aan het Grondwettelijk Hof om deze wetswijziging ongedaan te maken. Bomen op het openbaar domein moeten volgens de coalitie van middenveldorganisaties expliciet uitgezonderd worden van de burenregels over plantafstand overhangende takken en doorgroeiende wortels.

Memories Grondwettelijk Hof

Naast de coalitie van middenveldorganisaties hebben ook zowel vzw Environnement Wallone als de Vlaamse Regering een bezwaar ingediend.

De vzw Environnement Wallonne is tussengekomen en vindt dat de bepalingen geen problemen opleveren omdat ze hoe dan ook niet van toepassing zouden zijn.

De Belgische Staat volgt in hoofdorde ook deze redenering.

De Vlaamse Regering volgt het beroep van de coalitie van middenveldorganisaties, onder voorbehoud van dezelfde bedenking.

‘Het is aangewezen dat er als Vlaamse Regering wordt tussengekomen in deze zaak en om aan het Grondwettelijk Hof een grondwetsconforme lezing van deze bepalingen te vragen door de bestreden artikels zo te interpreteren dat ze niet van toepassing geacht worden op het publieke domein.’

Indien deze redenering gevolgd wordt door het Grondwettelijk Hof - namelijk dat de nieuwe bepalingen niet van toepassing zouden zijn op het openbaar domein - dan halen we als coalitie van middenveldorganisaties natuurlijk onze slag thuis en wordt een interpretatie die wel zou oordelen dat de nieuwe regels van toepassing zijn op het openbaar domein niet meer mogelijk (de passage uit de memorie van toelichting kan dan niet meer in “ons” nadeel worden gebruikt).

Stavaza Grondwettelijk Hof

We deden navraag bij ‘LDR advocaten in omgevingsrecht’, die door deze coalitie van middenveldorganisaties werd aangesteld. Zij geven volgende stand van zaken en advies:

Ik verwacht binnen afzienbare tijd arrest. De griffie van het Hof liet ons recent weten dat de zaak in staat is. Het Hof zit op dit ogenblik wel nog in zomerreces.

Ik zou de gemeenten zeker adviseren nog geen voorbarige handelingen te stellen (of na te laten) zonder het arrest af te wachten”

Momenteel is er dus geen reden tot aangepast beleid. We hebben er goeie hoop op dat ons verzoek tot uitsluiting openbaar domein zal gevolgd worden. Dus moeten we nog even de uitspraak van het Grondwettelijk Hof afwachten.

Mocht het Grondwettelijk Hof onze visie niet volgen, dan zullen we met onze coalitie van middenveldorganisaties bekijken, wat daarvan de gevolgen zijn en welke stappen nog mogelijk zijn.

Maar laat ons eerst deze uitspraak afwachten en voorlopig ons beleid (nog) niet wijzigen.

Art. 3.133. Afstanden van beplantingen

“Alle beplantingen moeten minimaal op de hierna bepaalde afstanden van de perceelgrens staan, tenzij indien partijen hierover een contract hebben gesloten of indien de beplantingen al meer dan dertig jaar op dezelfde plaats staan.

De in het eerste lid bedoelde afstand bedraagt voor bomen die minstens twee meter hoog zijn, twee meter te rekenen vanaf het midden van de voet van de boom en voor de andere bomen, struiken en hagen een halve meter. De nabuur kan de snoeiing of rooiing eisen van de beplantingen die op een kortere afstand zijn aangebracht, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang.

De nabuur kan zich evenwel niet verzetten tegen de aanwezigheid van beplantingen die niet hoger reiken dan de afsluiting tussen de percelen. Gaat het in dat geval om een niet-gemene afsluiting, dan heeft de eigenaar het recht deze als steun voor zijn beplantingen te gebruiken.”

Art. 3.134. Overhangende takken en wortels

Indien een eigenaar van beplantingen waarvan de takken of wortels doorschieten over de perceel grens, nalaat de doorschietende takken of wortels te verwijderen binnen zestig dagen na een ingebrekestelling per aangetekende zending van de nabuur, kan deze laatste eigenmachtig, op kosten van de eigenaar van de beplantingen, deze takken of wortels weg snijden en zich toe-eigenen. Als de nabuur het doorschietende zelf wegsnijdt, draagt hij zelf het risico voor de schade die hij aan de beplantingen toebrengt. Hij kan eveneens eisen dat de eigenaar dit wegsnijdt, tenzij de rechter van oordeel is dat zulks rechtsmisbruik uitmaakt. De rechter houdt bij dat oordeel rekening met alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van het algemeen belang. Het recht om de verwijdering te eisen, kan niet uitdoven door verjaring.

Vruchten die op natuurlijke wijze van de bomen op een aanpalend onroerend goed vallen, behoren toe aan degene die het genot van dit laatste onroerend goed heeft.”

_______________________

Voor de context en de vele bezwaren vanuit de groen- & natuursector verwijzen we naar u de 2 artikels die vorig jaar in ons vakblad Groencontact hieromtrent verschenen. Ook de link naar de integrale tekst van deze wet vindt u hieronder.

Groencontact

ons magazine

Het Groencontact magazine verschijnt 5 maal per jaar en is hèt vakblad over groenvoorziening, openluchtrecreatie, ruimtelijke ordening en steden-bouw, landschapszorg en natuur.

VVOG dankt zijn sponsors